Vandaag vertel ik over mijn oude turnjuf, en hoe zij ervoor zorgde dat ik mezelf ging haten omdat ik dik was.
In de gymzaal staat een springbok. Vlak daarvoor heeft de turnjuf een kleine trampoline neergezet. Achter de springbok ligt een dikke blauwe mat, afkomstig van de grote stapel achterin. De hele zaal is doordrenkt van de muffe geur die uit de matten opstijgt. Ik sta in de rij met mijn klasgenootjes en wacht op mijn beurt. We dragen allemaal een wit T-shirt met daarop het logo van de school, een blauwe short, witte sokken en turnpantoffels.
De turnjuf zet de bok op een lage stand en moedigt de eerste kinderen aan om een aanloop te nemen. Een voor een springen ze over de bok. Moeiteloos, zo lijkt het. Dan mag ik richting de trampoline rennen. Net op het moment dat ik erover moet springen, rem ik af. Ik durf niet.
‘Springen, Nathalie!’, zegt de turnjuf.
Achter mij komt het volgende meisje al aangehold en ik sluit weer aan in de rij voor de springbok. Elk rondje zet de juf de bok een tandje hoger. Mijn klasgenootjes zijn opgetogen en genieten van elk rondje. Na 40 minuten heb ik nog geen enkele keer helemaal over de bok gesprongen.
Dan zegt de juf dat de kinderen die klaar zijn op de Zweedse bank moeten gaan zitten. Die staat aan de zijkant van de zaal. Ik blijf als enige over.
Daar sta ik dan, in mijn korte broekje in de grote gymzaal.
Ik voel dat de hele klas naar me kijkt. Het is bijna speeltijd. Mijn klasgenootjes zuchten en schuiven ongeduldig op de bank. Ze willen zich omkleden en buitenspelen. Ik pers mijn lippen op elkaar en kan alleen maar denken: ik wil hier weg. Dan slik ik mijn tranen weg, raap mijn laatste restje moed bij elkaar en loop richting springbok.
Als ik er bijna ben, hoor ik de turnjuf roepen: ‘Komaan, Nathalie! Trek je dikke kont in als je over de bok springt.’
De hele de klas lacht.
Behalve ik. Dan gaat de schoolbel. De kinderen springen op en lopen naar de kleedkamers. De turnjuf roept nog iets naar me. Maar haar woorden gaan verloren in de opgewonden stemmen van mijn klasgenootjes. Ik hoor niet wat ze zegt. Snel kleed ik me om.
Tijdens de speeltijd zie ik al mijn klasgenootjes samen spelen. Ze krijten op de stenen. Ze hinkelen. Ze doen tikkertje. Ze voetballen. Ik sta in een hoekje van het plein en hoop dat niemand me ziet. Ik ben bang dat iemand uit mijn klas naar me zal wijzen en zeggen dat ik een dikke kont heb en daardoor niet over de bok raakte.
Ik wil naar huis en me daar verstoppen. Tranen zitten op slot achter mijn ogen. Heb ik echt een dikke kont, vraag ik mezelf af. Ik denk op dat moment dat de turnjuf wel gelijk moest hebben. Ik ben niet alleen niet sportief en onhandig. Ik ben ook nog eens dik.
Nu denk ik: stel dat de turnjuf me niet had gepusht.
Stel dat ze mij niet had laten springen voor heel de klas. Als ze had gezegd: ‘Hee Nathalie, dit is helemaal niet erg. Het overkomt de beste. We gaan samen straks nog een beetje oefenen. Dan breken we het in kleine stukjes. Wedden dat het wel lukt als je eerst over iets laags springt?’
Of dat ze mij een verhaal had verteld: Weet je, ik kon vroeger geen radslag. Ik durfde het niet. Maar stapje per stapje lukte het me wel.’ En dat ik dan een geruststellende knipoog van haar had gekregen.
Ik weet zeker dat het anders was geweest.
Voor mij was het een wereld van verschil geweest. Ik zou me gesteund voelen, in plaats van voor schut gezet. Ik zou durven blijven proberen. Met kleine stapjes en de uitdaging aangaan om het de volgende dag opnieuw te doen. En ik zou bij mezelf gedacht hebben dat het helemaal niet raar was dat ik iets niet durfde. De juf zei immers dat het de beste kon overkomen.
Maar zo ging het niet. Ik kon alleen maar denken: ik ben dik en sporten is niks voor mij. Dat werd vanaf toen mijn waarheid.
Wat heeft dit verhaal te maken met afvallen en stoppen met diëten?
Alles! Want in de jaren erna kreeg ik faalangst. Alles moest bij mij perfect, ook qua eten. Ik dacht negatief over mijn lichaam en vond mijn buik te dik en mijn billen te vet. Met dat perfectionisme zette ik mezelf klem. Het heeft mij heel veel (zelf)onderzoek gekost om hiervan los te raken.
Ik wil je daarom zeggen: schrap dat perfectionisme uit je woordenboek. Als je geen fouten mag maken, leg je de lat veel te hoog. Het is net als een kind dat leert lopen. Alles lukt niet van de eerste keer. Daarom is heel streng zijn voor jezelf nefast als je gewoontes wilt veranderen. Het werkt zelfs averechts.
Wat heel belangrijk is, is dat je gemotiveerd wordt. Dat jij, zeg maar, je ideale turnjuf wordt 😊
Stap voor stap kom je in je eigen tempo waar je wilt zijn: bij een gezond gewicht en happy met jezelf bent.
Alles wat ik met vallen en opstaan leerde, heb ik vertaald in mijn coachingprogramma.
Ik push je niet, van mij krijg je geen grappig bedoelde aanmoedigingen. De turnjuf uit mijn jeugd, die zit niet in mij. Ik help jou wél op te staan na een val. Zodat jij opnieuw leert genieten van eten, en daar weer zelfvertrouwen in krijgt.
Ik help je om weer zachter en liever te zijn voor jezelf. Zodat je niet meer bang bent om te falen, of fouten te maken – en door te zetten na moeilijke momenten.
Ik weet dat jij het kan.
Liefs,
Nathalie
PS: Wil jij die zelfverzekerde en energieke vrouw worden die je bent – maar misschien (zelf) nog niet helemaal ziet? Ik help je met de laagjes afpellen die je nu nog tegenhouden van het leven dat je wilt. En dat begint bij van jezelf en je lijf gaan houden!